Five Days in Fès ✩ The Carpet That Wouldn't Fly
- Fès El-Bali, Morocco
- Feb 24, 2018
- 15 min read

Wat zie ik daar? Is dat wat ik denk wat het is - een maas in mijn rooster voor het komende jaar? Jazeker! Twee dagen vrij, één dag werk, twee dagen vrij. Dat is mooi, want dat betekent dat ik één keer in de twee maanden vijf dagen weg kan, voor de prijs van één. Ik zie een hoop stedentrips in mijn toekomst! Eind februari is echter geen praktische tijd voor een trip binnen Europa, dus m'n mams en ik zaten met een enorm luxeprobleem. Waar moeten we toch héén? Veel plaatsen zijn niet makkelijk bereikbaar in de winter (die maatschappijen ook met hun winterdienstregeling), veel plaatsen zijn te koud, en veel plaatsen hebben we al gezien. Met elke stad is eigenlijk wel wat, dus is het lastig kiezen. Zwaar leven. Daarom heb ik De Sok in het leven geroepen. Deze Sok heb ik gevuld met briefjes met de namen van zo veel mogelijk (bijna-)Europese steden. Daar liet ik De Mams drie lootjes uit trekken, met het idee om daar de meest praktische uit te kiezen. Nummertje 1: Belgrado, Servië. Interessant, maar lastig te bereiken. Nummertje 2: Barcelona, Spanje. Oeh, zon: kanshebber! Nummertje 3: Fès, Marokko. Het oplezen van nummertje 3 werd direct gevolgd door de kreet: "Oh nee, ik ga níet naar Marokko!". Rustig maar, mams. Wij gaan dus écht wel naar Marokko.
Zo gezegd, zo geboekt. Om de meest gunstige vliegtijden te krijgen, boekte ik bij Air Arabia Maroc: dan zouden we heen in de ochtend vliegen en terug in de middag, terwijl het bij 'vertrouwdere' maatschappijen juist andersom was. Heen wilde ik erg graag vroeg vliegen, niet alleen omdat we dan meer aan onze dag zouden hebben, maar ook zodat we niet in het donker door de medina (oude stad) van Fès zouden hoeven. Ik heb namelijk gelezen dat het daar in het donker niet helemaal veilig is. Bovendien schijnt het er een doolhof te zijn, dus de AirBnB vinden zou in daglicht al moeilijk genoeg worden. Deze vliegtijden kwamen me dus prima uit! Eén 'minpuntje' aan Air Arabia: ze vliegen niet terug op woensdag, maar wel op donderdag. Moest ik nóg een dag vrij nemen. Wat verschrikkelijk toch!

En zo kwam het dat we rond een uurtje of 9:00 in de bus naar Schiphol zaten. Online inchecken van tevoren was bij deze maatschappij niet mogelijk, maar we stonden gelukkig als één van de eersten in de rij. Vanwege de Krokusvakantie was het erg druk bij security, maar ook daar waren we gelukkig binnen een half uurtje doorheen. Tot zover ging het van een leien dakje: kom maar op met die vakantie! Wanneer we aankomen bij de gate staat het vorige vliegtuig net klaar om te vertrekken. Terwijl wij gezellig een potje gaan kaarten, sluit het personeel de gate af. Dan komt er nog een jongeman aanrennen die aan ons vraagt op welke vlucht we zitten te wachten. Het antwoord was duidelijk niet waar hij op had gehoopt: hij rent naar de gesloten deur van de gate en probeert nog het aandacht van het personeel te trekken door op het raam te bonzen, maar helaas. Het mocht niet meer baten. Het is erg sneu om iemand zijn vlucht te zien missen, maar wij zaten er tenminste ruim op tijd, dus ons kon in ieder geval niet zo veel gebeuren... toch?
Het zag er allemaal zo goed uit. Het vliegtuig kwam een tikje laat binnen, maar dat is uiteraard niks nieuws. Terwijl we om 11:35 klaar staan om te boarden, zegt moeders nog:
"Ik geloof nooit dat dit vliegtuig om 11:40 gaat vertrekken".
We lachen erom, want op tijd vertrekken doe je haast nooit. We nemen onze plekken in het vliegtuig in en ondertussen vertel ik m'n moeder triviaal over die ene keer dat ik een uur vertraging in het vliegtuig door heb moeten brengen. Dát was pas een hel! Wat ik niet zag aankomen, was dat m'n moeder er snel zelf achter zou komen hoe dat voelde. Na ongeveer een half uur in de stilstaande kist te hebben gezeten, riep de gezagvoerder om dat we vertraging hadden. Blij dat ie het zei, want zelf had ik er nog niks van gemerkt. De vertraging zou komen doordat er iets met de bagage zou zijn; we wachtten er namelijk nog steeds op. Het zou niet lang meer moeten duren, nog eventjes geduld! Na een minuut of 20 kwam hij daar echter op terug: ze zouden de bagage nu echt kwijt zijn, en het zou nog minstens een half uur gaan duren voordat we zouden vertrekken. Een grote zucht ging door het vliegtuig. Nou ja, niets aan te doen... Maar helaas, dit bleek pas het begin. Na een tijdje werd er weer omgeroepen. Dit keer werd er gezegd dat er eigenlijk geen informatie was: we moesten het vliegtuig maar verlaten. Buiten het vliegtuig zouden we een kleine versnapering krijgen voor het ongemak. Dit is nieuw... We pakten onze spullen en gingen braaf het vliegtuig uit. Onderweg passeerden we twee grondstewardessen die er erg veel lol in leken te hebben: ze stonden heerlijk te kletsen en te schaterlachen en besteedden totaal geen aandacht aan de langsrollende passagiers.
"Ik ben blij dat jullie het zo hilarisch vinden", mompelde ik nog. Karma zou ze nog wel weten te vinden.
Inmiddels waren we meer dan een uur verder en stonden we op een relatief vreemde plek. We waren namelijk niet terug bij de gate, zoals we verwacht hadden: het leek haast wel alsof we aan de andere kant stonden! Stoelen waren er amper, dus het grootste gedeelte van de passagiers stond of zat op de grond. De versnaperingen waren ook nog eens nergens te zien. Jammer. We bleven wachten. Na een uur leek er een beetje onrust te ontstaan: op de Schiphol-app verscheen dat we ons moesten begeven naar de gate, en even later werd er ook omgeroepen dat de passagiers van vlucht 3O126 een refreshment voucher konden gaan halen bij gate G2. De hele groep verplaatste zich naar beneden, waar we in een rij kwamen te staan. Maar er gebeurde niks... dus de groep verplaatste zich terug naar de gang waar we het vliegtuig uit waren gezet. Wat moesten we anders? De teller stond inmiddels al op twee uur.

Naarmate de tijd verstreek werden de passagiers onrustiger en begonnen steeds meer mensen hun ongenoegen te uiten. Er was ook helemaal geen communicatie vanuit Schiphol: de grondstewardessen waren nergens meer te bekennen, er was helemaal niemand aanwezig die ons meer kon vertellen. Mensen konden nog niet eens hun klachten kwijt, dus werd er onderling veel gemopperd. Het verbaasde mij dan ook niet dat iemand op het geniale idee kwam om de alarmknop bij de deur in te drukken. Dit leek effect te hebben: binnen een aanzienlijke tijd kwam er een luid mopperende beveiligingssmurf aangehobbeld.
"Ik weet van niks, ik weet van niks!", rommelde het. Boos ging hij iedereen langs in zijn vastberadenheid de schuldige schavuit te vinden, terwijl hij met dezelfde standvastigheid weigerde de vragen van de gedupeerde passagiers te beantwoorden.
"Ik weet van niks", bleef het mannetje maar herhalen. Uiteindelijk werd het ook hem teveel en stampvoette hij onverichter zake weer weg om in een hoekje ontdaan met zijn collega's te communiceren per mobilofoon. Míj verbaasde het helemaal niks dat er binnen de kortste keren wéér op de alarmknop werd gedrukt, maar de dwerg leek het allemaal voor het eerst mee te maken. Met ploppende ogen stampte hij terug om zijn hele toneelstukje weer te herhalen. Inmiddels had een woedende vrouw een arme stakker van Schiphol telefonisch met de grond gelijk gemaakt, en met effect, kan ik met opluchting zeggen. Na drie uur had het grondpersoneel ons eindelijk 'gevonden': in plaats van dat we netjes terug waren geleid naar de gate, waren we inderdaad aan de 'vuile' kant uitgespuugd. In andere woorden, we waren daar uitgelaten waar de mensen die aankomen normaal neer worden gezet. Om terug bij de gates te komen, moesten we weer door security. Maar omdat er geen transfervluchten aan zouden komen, was de security aan deze kant niet bemand. Dáár hadden we net dus voor in de rij gestaan terwijl er niks gebeurde; er was drie uur lang gewoon geen manier voor ons geweest om terug te komen bij de gates. Maar dat was onze eigen schuld, blijkbaar.
Ik heb inmiddels veel baantjes gehad waarbij klantenservice en groot gedeelte van het takenpakket besloeg. Eén van die baantjes was zelfs hier op Schiphol. Als hostess van Tinker had ik bijzonder veel te maken met boze passagiers die uren voor niks stonden te wachten, daar goed door over de pis waren, en al die opgekropte frustratie lekker over dat kleine popje in haar schattige uniformpje uitstortten. Is niet het leukste gedeelte van je werk, kan ik je vertellen. Het is dan ook daarom dat ik in 99% van de gevallen heftig medelijden heb met personeel dat dat soort ellende over zich heen krijgt. Maar soms... soms heb ik dat gewoon een keertje niet, snap je? De dame die in dit geval op ons af werd gestuurd met het nieuws dat we aan de verkeerde kant stonden, was één en dezelfde dame als die lekker had staan geiten met haar collega terwijl wij het vliegtuig uit gebonjourd werden. Deze dame had dus níet op staan letten welke deur er geopend werd. Deze dame had het zo druk gehad met lachen, dat ze zo'n 180 mensen nóg meer ellende heeft bezorgd dan wat er nodig was. Deze dame maakte ook nog eens de fout om boos te worden. Deze dame haalde het in haar hoofd om te zeggen dat wíj verkeerd waren, dat wíj ons niet gemeld hadden en dat wíj naar de goede gate hadden moeten komen, terwijl er geen mogelijkheid toe was. Deze dame vond het óók nog eens een goed idee om te zeggen: "Nou mevrouw, ík had ook allang thuis kunnen zijn, hoor!". Deze dame was zojuist met open ogen in een kuil vol hongerige leeuwen gesprongen.

Eenmaal aan de andere kant van security (een aantal passagiers met zelfvoldane gezichten, de grondstewardess met een rood hoofd en tranen in haar ogen) werden dan eindelijk de refreshment vouchers uitgedeeld. Door... och, je raadt het al.
"Ehh, hoezo?" vroeg ik, waarop het meisje me smekend aankeek. Even voelen... nope, nog steeds geen medelijden.
"Er werd net gezegd dat we zouden boarden zodra we eindelijk weer bij de gate zouden zijn."
De grondstewardess zag eruit alsof ze elk moment in huilen uit kon barsten.
"Huh, wie heeft dat gezegd?", riep ze wanhopig. "We vertrekken nog lang niet, hoor!" Lesje klantenservice: gebruik altijd eufenismen. Dus.
"Maar... oh laat ook maar. Dus we kunnen rustig iets te eten halen van deze bonnen?" De grondstewardess dacht even na, en koos toen voor de veilige weg.
"Meld u toch eerst maar even bij de gate, voor de zekerheid." Vooruit, laten we dat maar gaan doen. We liepen weg richting de gates en voor het eerst namen we de moeite om de refreshment vouchers te bekijken. Deze bleken een waarde te hebben van welgeteld 2,50 euro. Nou, nou. Eenmaal aangekomen bij de gate was er tot eenieders grote verrassing niemand van het personeel aanwezig, dus we keerden snel om om te kijken waar we onze riante 2,50 konden spenderen. Uit principe hadden we al geen zin om meer uit te geven dan 2,50 - het was immers de schuld van Schiphol dat we al ons reisvoer al op hadden (wat een wonder op zich was, want moeders neemt het nooit zo nauw met mijn 'traveling-light-policy' als het gaat om eten), dus we gaan ze daar dan ook niet nog eens voor belonen. Eten zat er dus niet in voor ons. Maar een kopje koffie of thee of gewoon een flesje water zou toch wel moeten lu- wel potverdorie! Een bakkie kost dus gewoon 2,60, en het is ook nog eens het goedkoopste wat ze hebben. Door een 'refreshment voucher' van slechts 2,50 uit te delen, verplicht Schiphol je dus hoe dan ook om geld uit te geven, terwijl zíj voor vertraging zorgen. Heb je het ooit zo zout gegeten? Een ordinaire reclamebon omdat je vier uur vertraging hebt! Nou ja. Een flesje water was al helemaal dolle pret: 3,20 euro. Het winkeltje ernaast verkocht wél flesjes drinken voor 2,50, maar de vriendelijke mevrouw daar (nee serieus, deze was écht heel aardig) vertelde ons dat de bon daar niet geldig was. Schiphol, ga je schamen. Echt.
Met opgeheven hoofd, maar zonder koffie of thee, begaven we ons maar weer richting de gate. En geen minuut te vroeg, want ineens moest er toch geboard gaan worden! De gezagvoerder had besloten om dan maar zonder bagage te gaan vliegen. Om 15:55 werd het taxiën ingezet en tien minuten later waren we eindelijk in de lucht. Voor het eerst vonden we het nodig om te klappen in een vliegtuig: niet omdat we veilig geland waren, maar omdat we eindelijk in de lucht waren. 4:15 uur vertraging, en de arme stakkers zaten nog zonder bagage. Wat een begin van je vakantie.

Aan al het zitten komt gelukkig een keer een eind, en 3:15 uur later landden we netjes op Fez Saïss Airport. Tot mijn verbazing was het nog licht - dat bleek te komen doordat we een tijdzone op waren geschoven, en het hier dus pas 18:00 uur was. Dát is dus hoeveel vooronderzoek ik dit keer had gedaan - oeps! De airport had een opvallend mooi en modern gebouw. Druk was het er niet, maar de kleurtjes gaven het geheel een vrolijk effect. Het weer was wat frisser dan ik verwacht had, maar je kon wel voelen dat het vandaag lekker warm geweest was. Veelbelovend. We waren als één van de eersten uit het vliegtuig, maar er begon zich al een kleine rij te vormen bij de enige openstaande deur in het gebouw. Bij die deur stonden twee Marokkaanse heren in uniform: één stond paspoorten te controleren, de ander stond te kijken of ie het wel goed deed. Efficiënt. Na deze vluchtige controle mochten we in de rij gaan staan voor de echte immigratiedienst. De hoop was dat we er snel doorheen zouden komen, zodat we misschien nog een bus zouden kunnen pakken - maar helaas, dat was ons niet gegund. Wij hadden namelijk precíes de verkeerde rij uitgekozen. De meeste hokjes met immigratie-inspecteurs waren leeg, maar de meeste wél gevulde hokjes waren bezet door twee man. Die van ons bleek bezet te zijn door anderhalf; eentje peerde 'm telkens. Hierdoor kwam het dat we een uur later als één van de laatsten eindelijk onze stempel hadden (moest ik me nog rot naar zoeken ook; het ding stond helemaal achterin), maar we hadden in ieder geval wel weer wat nieuwe contacten gelegd.

In onze haast om eindelijk het land in te komen, misten we even dat onze paspoorten nog voor een derde keer gecontroleerd moesten worden. Zekerheid voor alles!Gelukkig had deze meneer een brede grijns op z'n bakkes en veel geduld met ons. Zal wel vaker gebeuren. Onderweg naar de uitgang kwamen we langs de lege bagageband, waar er toch nog een paar arme drommels stonden te wachten op hun koffertjes die maar niet zouden komen. Sneu. Nog een laatste keer werd onze handbagage door een scanner gegooid, en daar waren we dan: eindelijk officiëel in Marokko! Even geld pinnen, een flesje water tappen (de schoonmaaksters zeggen dat het drinkbaar is, dus dat zal dan toch wel?), en dan maar eens richting de medina zien te komen. De bus konden we echt wel vergeten inmiddels, en ik had het aanbod van onze gastheer om een taxi te laten komen afgeslagen. Oeps. Ik had verwacht dat we zelf dan wel een taxi zouden kunnen vinden, maar in dit geval was het probleem dat de echte taxi's niet van de ronselaars te onderscheiden waren. Een taxiplaats was er namelijk niet: er stond alleen een bord met tarieven (120 dirham naar Fez). Omdat we per sé niet bij zo'n snorder terecht wilde komen, vroeg ik het aan iemand die eruit zag als een politieagent: zijn gele hesje en stoere pet deden dat in ieder geval sterk vermoeden. Ik had gehoopt dat hij ons naar een taxistandplaats zou wijzen, maar wederom helaas; Ome Agent dacht dat we er wel blij van zouden worden als ie zo'n ronselaar er aan z'n vestje bij zou trekken. Ach, hij zal het vast goed bedoelen. Dan moet het maar! Ik vroeg vooraf wat de prijs zou zijn - ik had immers geen zin in verrassingen - en kreeg een antwoord dat ik wel verwacht had. De beste man wilde er 150 dirham (zo'n 15 euro) voor hebben. Dat is 30 dirham meer dan wat er op het bord stond.
"Jaaaa, voor 120 dirham breng ik je naar de nieuwe stad van Fez, klopt. Maar de medina ligt verder weg", klonk het toen ik 'm hierop aansprak. Best joh, doen we dat. Anders staan we hier volgend jaar nog, je weet hoe dat gaat.
Terwijl we de man volgen naar de taxi, doet ie vlot en vakkundig een fraaie wisseltruc: ineens lopen we namelijk achter een andere man aan. Indrukwekkend. Deze meneer neemt net iets te vriendelijk m'n moeders koffer over en begint vrolijk te brabbelen terwijl hij ons begeleidt naar een grote witte Mercedes. Eerlijk gezegd voel ik me hier alles behalve comfortabel bij, en is m'n hoofdpijn inmiddels dusdanig aangezwollen dat ik 'm echt niet meer kan negeren. Ik wil eigenlijk alleen nog maar ons bed vinden. De rest kan me spreekwoordelijk gestolen worden - spreekwoordelijk, meneer de taxichauffeur, even opletten! Ik hou je in de gaten. Nadat ie even op z'n gemakje een babbeltje heeft gemaakt met de buurtaxi, gaan we er eindelijk vandoor. We zijn het terrein nog niet af of hij draait zich al naar me om.
"Weet je de prijs?", vraagt ie gladjes.
"Jazeker", antwoord ik. "150 dirham. Net afgesproken met die andere meneer."
"Ah, maar dat is overdag! Het is nu 's nachts. Nu kost het 20 euro."
Euro ook echt. Mooi niet, gladjakker.
"Nee, we hadden 150 dirham afgesproken."
"Ja, maar-"
"Nee. 150."
"Okay, okay."
Tja, nu ben ik benieuwd. Hier komt ie vast nog wel op terug. Voor een lange tijd is de Franse radio het enige dat we horen, terwijl ma en ik met ingehouden adem het Marokkaanse verkeer observeren. Het is hier erg druk, en ondanks dat er vast en zeker een systeem in zit, kunnen wij het nog niet ontdekken. Er wordt erg veel getoeterd en met groot licht geseind, maar het schelden en gebaren blijft achterwege. Grappig om te zien dat daar waar toeteren en seinen toegestaan is, de aggressie zelf wel minder lijkt te zijn. Puntje voor de volgende vergadering der verkeersdeskundigen? Ondertussen is onze chauffeur druk in gesprek op WhatsApp - da's dan weer een puntje voor de Marokkaanse wielerbond. Ach, zoals altijd ga ik er maar vanuit dat ook hij graag z'n gezin vanavond nog terugziet. Wel rijdt ie nog even bijna een agent van de rotonde af, maar dat schijnt de agent niet zo te deren; hij steekt z'n hand op naar de taxi en loopt vrolijk verder over het loeidrukke verkeersplein. Even later worden we ingehaald door een oud mannetje op een scooter die een helm blijkbaar een overbodige luxe vond, en kijk ik vanuit een korte file geïntrigeerd naar een vrouwtje dat heel fanatiek ergens op aan het kauwen is. Niemand lijkt het hart te hebben haar te vertellen dat ze geen tanden meer heeft. Mooi land, nu al.

Ergens halverwege vraagt onze chauffeur of ik GPS heb. Zonder erbij na te denken zeg ik nee - maar dan schreeuwt een stemmetje in m'n achterhoofd dat het misschien wel helemaal niet verstandig is om de bestuurder van onze taxi in een wildvreemd, relatief arm land te vertellen dat je werkelijk geen flauw idee hebt wat er allemaal gebeurt. Ik hou écht niet van taxi's. Gelukkig bedacht ik me dat ik de kaart al wel had gedownload en dat GPS gewoon werkt als je geen internet hebt. Ik kon dus gewoon meekijken waar we heen reden, en heb dat ook maar heel angstvallig gedaan, held op sokken die ik ben. Nergens voor nodig, want natuurlijk leverde de chauffeur ons gewoon op de afgesproken plek af, zonder rare omwegen. Ik was zó opgelucht, dat ik zelfs maar gewoon accepteerde dat ie 20 dirham teruggaf in plaats van 50. De medina zelf is helaas niet bereikbaar met de auto, dus we moeten nog een stuk gaan lopen. Met geheven hoofd en meer zelfvertrouwen dan waar ik recht op heb, loop ik een willekeurige kant op - de taxichauffeur hoeft nog steeds niet te weten dat ik geen flauw idee heb waar ik heen ga. Zoals altijd volgt moeders blindelings. Zodra de taxi uit het zicht is pak ik gauw m'n telefoon erbij, maar niet voor lang. We lopen namelijk een parkeerplaats op waar veel mensen rondhangen en ons beginnen na te roepen. "Kan ik je helpen?", "Wat wil je?", "Hallo, mooie dame!" en "Laat dat meisje toch met rust!" is een kleine greep uit het leuzenpakket. Ik word er doodnerveus van, maar probeer zo zelfverzekerd mogelijk door te lopen. Gelukkig blijken we de goede kant uitgekozen te hebben; ik zie de ingang naar de medina al! Eenmaal in de stad zelf houdt het geroep gelukkig op. Misschien ligt het aan de hoge muren en de smalle straatjes, maar hier voelt het veiliger. Ik vertrouw nu volledig op m'n telefoon om de weg te vinden in dit doolhof, maar de tijd begint te dringen: door de lange dag en de taxirit die ik bij heb gehouden, is m'n batterij nu bijna leeg. Ik schiet een zijstraatje in waarvan ik vurig hoop dat het de goede is, maar op dit moment weet ik niks meer zeker. Moeders loopt nog steeds vol vertrouwen achter me aan, maar is inmiddels ook wat alerter geworden: ze kreeg namelijk de indruk dat een man speciaal was omgekeerd om achter ons aan te lopen, maar gelukkig was hij nergens meer te bekennen. En dan staan we ineens weer voor een splitsing en kies ik willekeurig één van de wegen uit. Iene-miene-mutte.
"Is afgesloten", hoor ik achter me. Ik draai me om en zie een lachende man die de andere straat in wijst. Veel keus hebben we niet; ik volg zijn gebaar maar. We moeten nu toch in de buurt zijn! Nieuwsgierig gluur ik naar binnen bij een openstaande deur, in de hoop dat het het gebouw is dat we zoeken.
"Is een moskee", zegt dezelfde man weer grinnikend. Het valt me op dat hij een kind bij zich heeft. Grappig hoeveel betrouwbaarder iemand dan ineens lijkt te worden. Een paar stappen verder dreigt m'n telefoon uit te vallen - daar gaan al m'n adresgegevens, kaarten, foto's. Zonder telefoon kunnen we het niet eens vragen! Wanhopig laat ik een foto van de voordeur aan m'n mams zien.
"Kijk alsjeblieft goed, ma, dit is de deur die we zoeken."
Ze kijkt me een beetje schaapachtig aan.
"Ja, okay."
"Ma, ik meen het, als m'n telefoon straks uitvalt hebben we niks meer."
"Maak je nou een grapje?"
"Nee, hoezo?"
Ze wijst naar de muur achter me.
"Dat is deze, toch?"

"Jullie hebben het gevonden!", zegt Noureddine hartelijk. "Welkom in Fez!"
Vrolijk laat hij onze kamer zien. We zijn erg onder de indruk van de prachtige, zelfs luxueuze Marokkaanse stijl van het huis. In alle eerlijkheid waren we zó blij dat we het gevonden hadden, dat we waarschijnlijk alles mooi hadden gevonden. Maar dat neemt niet weg dat het oprecht een supermooi en enorm huis is. Het bed staat er lonkend bij - nu de spanning weg is gevallen, heeft de hoofdpijn de strijd eindelijk gewonnen. Maar ik wil het nog niet meteen opgeven. We volgen eerst Noureddine nog naar het dakterras om ons een paar minuten te vergapen aan het prachtige uitzicht over de fonkelende lichtjes van de stad. Waanzinnig! Noureddine zegt dat hij nog even verder moet met werken. We mogen doen alsof we thuis zijn. Zo voelt het voor nu ook. Nu we er eenmaal zijn kan ik eindelijk een beetje wennen aan het idee. Morgen gaan we écht Marokko zien!
TO BE CONTINUED ♡
✩ Like it? Share it! ✩
Comments