top of page

A Day of Finding Hanbok and Chimaek

  • Seoul, South Korea
  • Oct 27, 2017
  • 10 min read

Eén van de dingen die ik per sé hier in Zuid-Korea wil kopen, is een hanbok. Hanbok is de traditionele kledij van de Koreanen, die door de eeuwen heen nogal van uiterlijk is veranderd; ik mik op de stijl uit de Joseon dynastie, een mooi, kleurrijk gewaad voor ongehuwde dames. Omdat ik in Japan pas op één van m'n laatste dagen een yukata heb weten te scoren, wilde ik nu maar op tijd beginnen met zoeken. Jane, onze gastmoeder, raadde me aan om naar Insadong te gaan, een beroemd marktgebied waar ze van alles en nog wat aan traditionele hebbedingetjes zouden moeten hebben. En als we daar niks konden vinden, zou het vast en zeker in wel Dongdaemun moeten lukken, een ander schijnbaar beroemd marktgebied. En zo gingen we op weg naar Insadong. Maar was het inderdaad waar we op gehoopt hadden?

Insadong

Nee joh, natuurlijk niet! Toeristische kinderboerderij, meer kan ik er niet van maken. Het begon wel aardig, toen we net de bus uit waren gestapt: het is een moderne buurt met indrukwekkend hoge gebouwen, een mooie ouderwetse poort en straten die tjokvol zitten met restaurantjes en winkeltjes. In één van deze restaurantjes streken we neer voor een ontbijtje van kimchi stew en bulgogi. Daarna gingen we op zoek naar het echte Insadong. Wat hadden we verwacht? Een soortement van markt denk ik, een ouderwetse markt met kraampjes met traditionele spulletjes. Okay, ik had wel een zeker niveau van toeristenspullen en -prijzen verwacht, maar wat ik zeker niet had verwacht, was een Zuid-Koreaanse versie van de Leidsestraat. Alleen maar souvenirwinkeltjes, zover je kon zien. Tamelijk gedesillusioneerd kwamen we aan bij een tentje dat gevulde pannenkoeken in de vorm van drollen verkocht - nou vooruit, zo schijtlollig wil ik dan ook wel weer zijn. Mijn rodebonenvulling leek wel aardig gezond en stevig, maar Chris leek meer voor de spuitpoep te hebben gekozen met z'n vulling van chocoladesaus. Afijn, wij weer verder, want ik had duidelijk nog geen hanbok. Niet dat die niet genoeg te zien waren: overal kon je ze huren, en de moderne versie kon je zo hier en daar ook nog wel kopen, maar de traditionele variant is helaas geen bestseller - zeker niet aan toeristen. Iets met hoge prijzen of zo, weet niet wat het is. Wat je hier overigens wel volop kon kopen, waren naamstempels. Net als in Japan, gebruiken Koreanen een stempel in plaats van (of in combinatie met) een handtekening. Als je er eentje koopt kan je dus ook meteen je naam erin laten graveren; je kan zelfs nog kiezen tussen hangeul (het Koreaanse schrift) of de letters van je eigen taal. Ik ben altijd gek op dit soort souvenirtjes, en de prijs viel me mee - de goedkoopste waren 30.000 won, zo'n 22,50 euro - dus ik heb er echt wel serieus naar gekeken. Helaas vond ik ze geen van allen echt mooi, want de meesten waren beschilderd met een soort van kinderlijke tekeningetjes. Jammer, maar misschien een andere keer!

Na het ergste toeristengedrang te zijn ontvlucht, bekeken we op de kaart wat er nog meer te doen zou zijn. Twee paleizen waren er in de buurt! We zijn er even langsgelopen, maar besloten er een andere keer maar de hele dag voor uit te trekken, zodat we beide paleizen achter elkaar zouden kunnen bezoeken. Ons een weg banend door de drommen toeristen gehuld in (gehuurde) hanbok gingen we op weg richting het metrostation - we vonden het wel een mooi moment om Dongdaemun op te zoeken. Onderweg werd onze aandacht getrokken door een bordje waar "Free tea tasting with monk" of iets dergelijks opstond (ook iets van "free entry, free wifi, free toilets", maar dat vonden we op dat moment minder belangrijk). Een kopje thee, dat klinkt wel goed! En wie weet is die monnik beregezellig. Bovendien wilden we ook wel even de hete zon uit, dus het leek ons een goed idee om even een kijkje te nemen. De thee en de monnik hebben we helaas niet gezien, maar er bleek wel een soort van expositie te zijn over het eten dat monniken in tempels voorgeschoten krijgen. Best interessant - zag er behoorlijk smakelijk uit! En uiteraard weer op beeldschone wijze nagemaakt, haast niet van echt te onderscheiden. Dat kunnen ze dus niet alleen in Japan!

SCROLL VERDER VOOR DONGDAEMUN ♡

Dongdaemun

Insadong leek weinig voor ons te bieden te hebben, dus sprongen we op de bus richting Dongdaemun, de andere markt waar Jane ons over verteld had. Het grootste marktgebied in Zuid-Korea schijnt het te zijn - met een eigen gedeelte voor hanbok. Jane had alleen gezegd dat de kwaliteit bij Insadong beter zou zijn dan bij Dongdaemun, uiteraard wel in verhouding met de prijs. Ach, als ik überhaupt maar iets kon vinden. Maar bij het grootste marktgebied van Zuid-Korea zou dat goed moeten komen, toch? Het zou in ieder geval interessant worden, want op zo'n markt verkopen ze natuurlijk veel meer dan alleen kleding. Ik ga er wel alvast even bij verklappen: zowel Dongdaemun als Sindang, eigenlijk heel Seoul als ik heel eerlijk mag zijn, zijn niet altijd even geschikt voor vegetarisch, veganistisch of gewoon diervriendelijk volk. Ik zie aardig wat dingen waar ik zelf niet helemaal blij van word, maar ja, ik kwam hier om de cultuur te zien, en dan hoort het er helaas bij. En alles wat ik zie gaat op de foto, dus ja... een gewaarschuwd mens telt voor twee, zullen we dan maar zeggen? Niet stoppen met lezen, hoor!

We stapten uit de bus en hadden eigenlijk geen idee waar we heen moesten voor de hanbok, dus liepen we gewoon maar ergens heen. Spoiler: dat bleek de verkeerde kant te zijn, maar daar kwamen we zelf pas uren later achter. Afijn, het is geen leugen: dat gebied is echt waanzinnig groot! Het gedeelte waar we begonnen was een soort van zwarte markt, met allerlei gadgets en prullaria voor heel leuke prijzen. Heerlijk om overheen te struinen. Het grote verschil met de zwarte markt is alleen dat dát een voetgangersgebied is, en hier in Dongdaemun mag gewoon alles komen. Of het nu past of niet. Auto's duwden er gewoon maar doorheen, maar mijn favorieten waren toch wel de scooters: als de bestuurders iets interessants zagen, zetten ze hun voertuig gewoon even neer, dikwijls met draaiende motor, en liepen met helm op en al naar binnen. Heerlijk om te zien, het gemak waarmee zoiets hier gebeurt! Een stukje verderop was een klein gedeelte met boeken, nog een klein gedeelte met eten en vooral snacks (wat die pan met kroos is, durf ik je echt niet te vertellen), en daarna begon een stukje met vermoedelijk tweedehandskleding. Hierop volgde een gedeelte 'antiek' (lees: oude troep) en daarna...

...nog meer tweedehands kleding! Maar dit keer ging het ietsje anders. Waar de kleding bij het eerste gedeelte nog netjes in de rekken bleef hangen, ging het er hier een tikje wilder aan toe. Grote bergen textiel lagen er op de grond, en om die bergen (wat zeg ik? Soms wel ín die bergen!) waren hordes mensen aan het wroeten. Niet alleen vrouwen zoals je misschien zou verwachten, maar er deden ook wel degelijk mannen aan mee. En bij vrijwel elke berg stond een man op een krukje - soms stond ie alleen dingen te roepen als een echte marktkoopman, maar dikwijls stond ie er ook gewoon als politieagentje. Letterlijk, als je naar de kleding van sommigen kijkt. Waarom was het zo'n chaos? Was het dan zo goedkoop? Ik kan het je niet zeggen, want ik durfde er niet te dichtbij te komen. Maar genieten was het zeker, zo van een afstandje!

Ollivander zou er jaloers op worden!

We liepen verder, nog altijd zonder hanbok, maar dat gaf helemaal niks. We hadden immers al genoeg mooie dingen voorbij zien komen. Maar na weer een kleinigheidje te hebben gesnackt, zagen we iets anders dat onze aandacht trok: een bordje met "Stamp Street". Misschien hadden ze hier wél mooie naamstempels! Volgen dan maar. De Stamp Street die wij uiteindelijk hebben gevonden, puur omdat m'n gevulde pannenkoek ongelooflijk aan het lekken was en ik er even mee op een muurtje wilde zitten, bleek te bestaan uit één winkeltje. Maar hey, meer heb je niet nodig als ze mooie spulletjes hebben, niet waar? En mooie spulletjes hadden ze zeker! Voor degenen die Harry Potter and the Philosopher's Stone hebben gezien: het winkeltje deed me ontzettend denken aan Ollivanders, weet je wel, die winkel waar ze toverstokken verkochten. Toverstokken die in enorme, schots en scheve rijen opgestapeld lagen tegen de muur, en eigenlijk elk gaatje waar er eentje in gepropt kon worden, daar lag er een. Zie je het weer voor je? Dat was exact dit winkeltje. Overal stonden dozen met pakketten aan ongegraveerde naamstempels in alle vormen en maten. Plastic, hout, steen, groot, klein, rond, vierkant; werkelijk alles lag er! En gelukkig geen kinderachtige tekeningetjes dit keer. Het zal dan ook niemand verbazen dat Chris en ik er een aardige tijd binnen zijn geweest, omdat we gewoon niet konden kiezen. Ondertussen was het aardig druk in de winkel: er liepen doorlopend mensen in en uit. Ontzettend fijn als je met twee grote tassen om je nek staat te dubben of je mintgroen of grasgroen wilt; de ingang was namelijk bijzonder smal, en Koreanen zetten je gewoon zonder pardon opzij. Ik maak niet eens een grapje; één keer werd ik gewoon een soort van aan mijn rugtas opgetild! Op dat moment vroegen we ons even af of het misschien kwam doordat we buitenlanders zijn; maar nee hoor, na even op te hebben gelet zagen we dat ze het ook gewoon bij elkaar deden. Gelukkig maar. Denk ik.

Na toch minstens een uur te hebben staan twijfelen, besluiten, toch weer twijfelen en iets anders besluiten, waren we eruit: Chris ging voor een houten stempel met een afbeelding van een kikker op een zak geld (waarom iemand dat er überhaupt op zou zetten blijft een mysterie; waarom iemand het dan ook nog zou kopen? Dat kan er toch echt maar eentje zijn, haha), en mijn keuze viel op een plastic, gemarmerd groene stempel in de vorm van bamboe. Enorme opluchting natuurlijk, want we zijn allebei zo besluiteloos als wat. En de prijs was ook om door een ringetje te halen: beide stempels kostten maar 15.000 won. Dat is de helft van wat die lelijkerds op Insadong ervoor vroegen! En nu zijn ze nog mooier ook. Eindelijk klaar dan? Oh nee, echt niet! Er moest natuurlijk nog een lettertype worden gekozen. Ook in hangeul blijken ze verschillende lettertypes te hebben, dames en heren. Maar dat geeft niet; ik zag niet al te veel verschil, dus de keuze was snel gemaakt. Toen was het alleen nog even wachten op het graveren zelf, dat overigens met een 3D-printer gebeurde, en dan waren we eindelijk klaar... Nadat we ook eerst nog een hoesje hadden uitgezocht. Wilden we er eentje uit Korea of mocht ie uit het buitenland komen? Harde of zachte cover? En welke kleur mocht ie dan wel wezen...?

Om onze verloren energie weer een beetje aan te vullen, kochten we een broodje gebakken lucht (ook dit is weer geen grapje: hard, knapperig deeg met een laag suiker aan de binnenkant en voor de rest alleen maar lucht) en een 'garlic chip' voor later (uiteraard eveneens met een dikke laag suiker, want Korea). Ondanks dat we de hele middag hier rond hadden gelopen, kwam er nog steeds geen einde aan Dongdaemun. Sterker nog, het ging over in een superhip winkelcentrum! Ineens waren er overal hoge gebouwen met felgekleurde neonverlichting. En blijkbaar was er een evenementje: er stond een groot podium waar een dame op het punt stond om heel enthousiast haar ding te gaan doen. Leuk om even bij te zitten kijken, maar veel respons vanuit het publiek kwam er niet. Arm schaap. En voor ons maar eens tijd om door te lopen!

SCROLL VERDER VOOR SINDANG ♡

Sindang

Dat broodje gebakken lucht vulde natuurlijk voor geen meter. M'n maag rammelde. En hij was heel specifiek met wat ie wilde: 치맥 (chimaek). Chimaek wordt ook wel Chicken & Beer genoemd: de Koreaanse naam is dan ook een samenstelling van 'chicken' en '맥주' (maekju: bier). Ik had het nog niet eerder gegeten, maar ik had zo'n vermoeden van hoe het zou smaken. En ik wilde het nu. Vanochtend in Insadong hadden we talloze chimaekrestaurantjes gezien, dus ik was ervan overtuigd dat ik dit keer ook nog eens iets makkelijks had gekozen. Maar blijkbaar, en dit wisten we natuurlijk nog niet, zijn er bepaalde regio's omtrent bepaalde soorten eten of zo. Het lijkt erop dat alle Korean Barbecuerestaurants bij elkaar zitten, alle bibimbaptentjes met elkaar op een hoop liggen, alle jokbalketens een onderonsje hebben en alle chimaektentjes zich blijkbaar ergens anders hadden verschalkt. Maar ik gaf niet op; er moest toch ergens kip te krijgen zijn? Onze zoektocht had ons bij een markt in Sindang gebracht. Veel kraampjes waren al gesloten, het was immers al laat, maar een aantal hadden hun waar ook nog gewoon liggen. Het waren overwegend voedselkraampjes, en vooral de vis was erg prominent aanwezig. Maar wat er veel aangeboden werd om direct op te eten, was kant-en-klare 족발 (jokbal), vers uit de grill. En volledig herkenbaar. Jokbal is namelijk een gerecht van varkenspoten, maar blijkbaar kan het op verschillende manieren worden bereid, want op meestal zie ik een plaatje van plakjes vlees als er ergens jokbal wordt aangeboden. Hier lagen er gewoon complete varkenspoten; of alleen de hoefjes, als het om de mini-jokbal ging. Erg interessant, maar misschien niet nu...

Aan de andere kant konden we de markthal weer uit, en dachten we dat het misschien maar eens tijd werd om een metro op te zoeken. Gisteren hadden we immers bij Hongdae een chimaek-restaurant gezien, dus moesten we daar maar weer naartoe. Maar buiten zagen we een paar van die aandoenlijke tentjes (letterlijke tenten, gewoon buiten op straat) waar je wat kon eten - deze hadden zelfs regenboogparasollen! Eén van de dingen die ik heel graag hier in Seoul wil doen is eens iets drinken in zo'n tentje, zoals je dat op in Koreaanse series zoveel ziet. Lijkt me zo gezellig! Maar dat gaat altijd om grotere tenten dan deze, drukker ook, en daar gaat het dan vooral om drinken. Hier zaten één of twee groepjes mensen per tent max, en een verkoper die maar wat graag wilde dat je binnen kwam om te eten wat ze aan het maken was. En wat was dat dan? Bij het laatste tentje besloten we het maar eens te vragen. 곱창 (gopchang) was het antwoord. Toen we haar niet direct begrepen, wreef ze over haar buik, zei het Koreaanse woord voor 'varken' en 'heel lekker'. Ah, díe gopchang. Varkensingewanden. Ook dat wil ik graag een keer proberen, maarreh... niet nu, okay? Ander keertje. Nu eerst kip. Houdoe!

We doken gauw een metrostation in om naar Hongdae te gaan - tenminste, dat dachten we. Maar een metro leek daar niet te komen; misschien dat ie er ooit geweest was, maar nu was de ondergrondse tunnel in ieder geval omgetoverd tot een soort van winkel-straatje met kantoorruimtes. Bizar! En ja, natuurlijk, misschien raad je het al: één van deze schattige kleine boetiekjes was een hanbokwinkel. Maar nu even niet, want het was na sluitingstijd. Prima, doe maar zo. Ik zoek wel gewoon verder naar m'n kip, want aan het eind van de gang horen we restaurantgeluiden. Daar zal toch heus wel wat tussen zitten? Helaas: allemaal verse visrestaurants. Het was wel duidelijk dat hier alleen locals kwamen; we werden best vreemd aangekeken terwijl we tussen de aquaria overlegden wat we nu gingen doen. Eén ding is me duidelijk: voor echt authentiek Koreaans eten, moeten we naar Sindang. Maar nu niet. Ik wil nog steeds gewoon m'n kip!

Gelukkig liet het chimaekrestaurant in Hongdae zich wél makkelijk vinden, en hadden we binnen no time een overheerlijke kip met honey-buttermarinade (stuk pittiger dan je zou verwachten!) in stukken voor ons op tafel. Mét bier. Het leven kan toch zo simpel zijn.

TO BE CONTINUED ♡

Comments


bottom of page